vrijdag 10 maart 2017

WEG!

.... weg van het nieuwe schaaltje waar een barst in sprong .....


Ik wil weg van de echo van verkeer- en bouwgeruis, weg van de hiphop van de buurjongen, weg van de euforie, weg van de stress van de ratelende ekster, weg van het waterige stadszonnetje door de lap die voor mijn raam hangt,
weg van het vermoede wespennest op de vliering, weg van opgedrongen sociale onzekerheid, weg van intrigante manipulatie, weg van het nieuwe schaaltje waar een barst in sprong, weg van gereedschapskisten en kwasten, weg van het missen, weg van extra klussen en boodschappen, weg van de stofzuiger, weg van nieuwe banen en loze sollicitaties, weg van de basilicumplant op het aanrecht, weg van opportunistische harten onder mijn riem, weg van het me realiseren, weg van het leuke dressoir dat nog geschilderd moet worden, weg van bouwmarkten en discountzaken, weg van het zelf snel gelegde goedkope tapijt, weg van de auto die me overal heen brengt, weg van nog een beetje moeten wennen, weg van indringend verkiezingsgehuichel, weg van plannen voor een goede toekomst, WEG!

zondag 26 januari 2014

Nog altijd gaat mijn hart sneller kloppen

Ruw verstoorde "The ballad of Bilbo Baggins" mijn droom.

Hoelang hebben wij 40-plussers als kind niet genoten van Star Trek, en dan bedoel ik de oorspronkelijke tv-serie? De start was in 1966. Jaren later in de 70-er jaren zaten we nog aan de buis gekluisterd als de bekende soepele tune klonk en mijn hart al sneller ging kloppen. Verliefd, smoorverliefd was ik. Die mysterieuze blik, de smetteloos rechte pony en de puntoortjes, de opgetrokken wenkbrauw. In het geheim was Mister Spock mijn idool, en dan bedoel ik de Spock vertolkt door Leonard Nimoy. Een zachtaardig, emotieloos mysterie, maar áls hij ooit geweld gebruikte vond ik dat goed. Hij mocht dat, geweld gebruiken, juist omdat hij dat normaal gesproken nooit deed; de heerlijke spanning die wordt opgeroepen als je weet dat iemand een verborgen kracht bezit. Zijn nogal strakke computerachtige spreekstijl maakte het personnage in mijn ogen perfect. Zijn conclusie was regelmatig: "Pure logic". Hij wikte, woog en ging elke uitdaging aan. Af en toe gluurde iets menselijks om de hoek, wat het gevoel in mijn buik nog erger maakte. Mijn dromerige kinderhart bonsde.

Nieuwsgierig naar hoe hij er tegenwoordig uitziet sloeg ik aan het googelen en kwam erachter dat Leonard Nimoy ook had gezongen, getuige YouTube. En dat scheen direct een ander licht op mijn buitenaardse idool. Ruw verstoorde "The ballad of Bilbo Baggins" mijn droom. De eens zo typische sexy pony zag er ineens potsierlijk uit. De uitgesproken vrolijke clip stond in schril contrast met de loyale, bijna celibataire aard van de door mij verafgode Vulcano.



Maar nog steeds, 40 jaar later, voel ik een kleine kriebel in mijn maagstreek als ik kijk naar oude fragmenten van Star Trek, in het bijzonder Mister Spock. De aantrekkingskracht van de toch enigszins op haar telecomtijd vooruitlopende serie is nog steeds heel groot. Op YouTube zijn zg. K/S moments te vinden. Al kijkend, nu met volwassen ogen, lijkt het of naast die van loyale vriendschap een 'nieuwe invalshoek' gesuggereerd wordt in de relatie tussen Spock en zijn commander. Of dat zo is bedoeld laat ik graag in het midden maar mocht het wel zo zijn, dan hebben de makers dat destijds leuk ingepakt. 



vrijdag 9 november 2012

Solliciteren


Op het moment dat ik de aandacht verloor bij het lezen van mijn eigen boeltje besloot ik rigoreus de schaar erin te zetten.


In een opruimopwelling pakte ik een dikke map waarin sollicitatiebrieven bleken te zitten. Het feit dat ze op papier in een map zaten zegt genoeg over hoe oud ze waren. Ik heb in mijn leven net als veel generatiegenoten heel wat sollicitaties gedaan, tussen de 250 en 350 schat ik. Voor sommigen zal dit peanuts zijn maar in mijn beleving naderde ik met dit aantal de grens van wanhoop. Ook solliciteren vanuit een uitkeringssituatie maakte het spannend. Hierbij liep ik weleens aan tegen mijn eigen vooroordelen, waarvan ik dacht dat het de vooroordelen van de werkgever zouden zijn. Onderliggend veronderstelde ik dat hij of zij een negatief gevoel over mijn uitkeringssituatie kon hebben. Zelf zag ik het als een soort besmet zijn, maar ook het feit dat ik uit 'het ritme' zou zijn sprak niet voor me en zou dus de voorkeur vast uitgaan naar een werkende sollicitant.

In het oerwoud van adviezen over het schrijven van brief en cv probeerde ik lange tijd fanatiek te voldoen aan allerlei wensen en eisen. Daarbij kwam nog de drang om eventuele vooroordelen over mijn exotische afkomst weg te nemen. Over exoten bestaan wel degelijk nog vooroordelen maar onderhand zijn veel werkgevers zelf in exoten getransformeerd en is men zoetjesaan eraan gewend geraakt. Ik deinde mondjesmaat mee op de cv-trends, dan weer hip, versierd, informeel, zakelijk, dan weer brutaal. Ondertussen ontstond een waanzinnige wildgroei aan foeilelijke templates en rezen de sterren van zogenaamde topontwerpers. Bovendien moest je blijkbaar in staat zijn je te kunnen verplaatsen in de hoofden van alle werkgevers, alsof deze allemaal hetzelfde dachten.

De werkelijke uitdaging ging voor mij zitten in het leesbaar, informatief en toch eigen houden van brief en cv. Op het moment dat ik de aandacht verloor bij het lezen van mijn eigen boeltje besloot ik rigoreus de schaar erin te zetten. De informatie die je geeft is belangrijk maar goede informatie meet je niet af aan de imposante lengte en saaie lijstjes. Het eindeloos opsommen van alle verworvenheden en medailles moet een crime geweest zijn om doorheen te komen.

 


woensdag 18 juli 2012

Negen jaren zijn voorbij


Ik moest je aanraken om overtuigd te worden van mijn grootste angst, jouw dood.

Eigenlijk hecht ik weinig waarde aan data in die zin dat ik leuke of niet leuke gebeurtenissen niet koppel aan de datum waarop ze zijn gebeurd. Toch heb je vandaag, 18 juli 2012 al meerdere keren mijn dag doorkruist. Misschien speelt er zich op onbewust niveau veel meer af dan ik kan of wil weten. Vandaag is je sterfdag realiseerde ik me met een schok toen ik voor de zoveelste keer iets uit mijn handen liet vallen.

Wij met onze Surinaamse achtergrond hadden altijd al wat meer van die quasi bijgelovigheden. Ik zeg expres quasi omdat jij de laatste zou zijn die daar iets van moest hebben. Maar zo overtuigd Christelijk als je in hart en ziel was, prikte je net zo makkelijk zachtjes in mijn arm met de naald die je zojuist gebruikt had om een knoop aan te zetten en zei: "Ie no dede k'ba" - je bent nog niet dood. Knopen aanzetten als de persoon de kleding nog aan had deed men alleen bij overledenen maar in alle drukte van het eenouder huishouden moest het soms dan toch even snel, maar wel met de nog-in-leven-zijn verklaring. Er waren meer inheemse feitjes en weetjes die je ons vertelde en namen we zo nog wat gevoel over van onze oorsprong, ondanks je missie ons, jouw kinderen, zo volledig mogelijk te laten integreren en ons hier in Nederland opnieuw te laten wortelen.

Verdriet en ontzetting had ik nooit groter en scherper gevoeld dan toen ik je 's middags terug zag op het ziekenhuisbed. Je sliep leek het maar dat was natuurlijk niet zo. Ik moest je aanraken om overtuigd te worden van mijn grootste angst, jouw dood. 's Morgens op weg naar de operatiekamer had ik nog het dekentje over je heen getrokken toen je halfverdoofd mijn hand pakte en zei dat je het koud had. Nu negen jaar later dringt je sterfdag zich aan me op in allerlei vormen. Ik mis je, na al die jaren mis ik je, meer dan de voorgaande jaren lijkt het. Elk rouwproces heeft een eigen gang. Het is niet te vangen of te beredeneren. Zoveel had ik je nog willen vragen en vertellen maar het was genoeg geweest vond het leven.

Nu koester ik dankbare herinneringen aan onze slappelach sessies in de keuken. Herinneringen aan als we samen stil jouw thee dronken. Alleen het theelichtje brandde. Buiten een schemerige namiddag. Jij in je schommelstoel genietend van je rozentuin.

vrijdag 13 juli 2012

De kunst van het gevecht


Wat wij van hem leerden had niets met geweld te maken.

Nergens heb ik meer geleerd zachtheid en respect voor anderen te krijgen en delen dan in de dojo bij ome Siem, onze sensei. Hier werd ik de afgelopen week onverwacht aan herinnerd door een zg. tv-deskundige die de plank volledig missloeg door vechtsport agressief te noemen en niet de juiste manier om gepeste kinderen meer zelfvertrouwen te geven.

Jaren na onze landing in 1972 op Schiphol werd ik als tiener gegrepen door de serie Kung Fu. Ik viel als een blok voor de mysterieuze sfeer die eromheen hing. De altijd stille wateren, diepe gronden boeiden me eindeloos. Met hun stoere eenvoud en intrigerende rituelen werd voor mij een nieuwe wereld geopend. David Carradine zwierf door woestijnen, steden, bergen en werd telkens opnieuw gedwongen zichzelf te redden uit de handen van de slechteriken. Voorafgaand aan zo'n gevecht zag je flashbacks, herinneringen aan lessen door zwijgzame, soms blinde monniken die van hem een ook zwijgzame maar rusteloos rondtrekkende monnik hadden gemaakt. Er werd weinig gesproken en als een van de monniken iets zei waren de weinige woorden in mijn ogen prachtige wijsheden die me diep ontroerden. Hoe meer woorden des te ingewikkelder zal de filosofie wel zijn geweest, in zekere zin waar. De verfilming van de gevechten was zodanig gedaan dat je het wel mooi moest vinden, een kunst, martial art. Er werd eigenlijk niet gevochten maar verdedigd, het liefst ontweken.

En dat gold ook in de dojo bij sensei Van den Nieuwendijk. Wat we van hem leerden had niets met geweld te maken. Zoals zoveel andere jonge budoka's voelde ook ik aanvankelijk een zekere stoere agressie. Deze agressie werd fijntjes boven water gehaald en aan de kaak gesteld. En in de vechtsport heb ik geleerd onzekerheid en agressie om te buigen en juist zo zelfvertrouwen op te bouwen en me eigen te maken. Natuurlijk leken de dromerige Kung Fu avonturen in de verste verte niet op ome Siems karaterealiteit maar de overeenkomst was duidelijk: geen geweld en geen agressie! Het was zelfs zo dat degene die de sport buiten de sportschool ge(mis)bruikte de kans liep de toegang tot de school ontzegd te worden.

Het staat een ieder vrij zelf te interpreteren maar in alle oprechtheid ben ik het oneens met de stikker 'agressie' die zo gemakkelijk wordt geplakt op het voorhoofd van de vechtsport. Dit is pertinent kortzichtig en vooral onwaar!

vrijdag 6 juli 2012

Hanika


De fichten top van de body is door de jaren heen donkergeel verkleurd, eigenlijk mooier geworden.

Soms duurt het weken, maanden, maar telkens weer word je als door een magneet terug gelokt door het nylon, haar warme, zachte, ietwat nasale klank. Als jij dat wil kan ze brullen, spinnen, snikken.


Intussen heb je de Hanika weer in de hoek gezet. De fichten top van de body is door de jaren heen donkergeel verkleurd, eigenlijk mooier geworden. Zoals de jaren mensen kleuren, littekens geven en een karakter kneden. Op de Hanika deed je lang geleden de voorbereiding voor toelating tot het conservatorium. Het kwetsbare hout overleefde de gevaarlijke reis als illegale verstekeling in een grote vrachtwagen uit het toenmalige Oost-Duitsland. Getalenteerde studenten van Wim Pfister werden zonder tegenspraak voorzien van een Hanika. Het conservatorium, dat wilde je helemaal niet. Wat had het conservatorium te maken met liedjes schrijven? Je schreef liedjes, niet meer niet minder. De zachtheid van het nylon in combinatie met een krachtige klankkast bood veel mogelijkheden maar meestal koos je ervoor om er zachtjes op te tokkelen. Je had liever niet dat er meegeluisterd werd. Gitaarspelen legt je ziel bloot, zingen is nog intiemer. Hoe vaak toch heb je opgetreden door de jaren heen, je ziel blootgegeven? Op een podium lijkt het minder erg, vooral als het publiek luistert en meeleeft. Fijn publiek mag met je delen.

Optreden met de Hanika was echter eenmalig en wel op een rampzalige voorspeelmiddag van de muziekschool op een zonnige zondagmiddag. Blije, soms nog net in luiers ingepakte zusjes en broertjes van de andere zenuwachtige deelnemers sprongen en gilden onbevangen rond op de holle, houten vloer. Het was vrijwel onmogelijk je zachte, akoestische instrument goed hoorbaar te maken. In de loop van de tijd dienden zich mogelijkheden aan om versterkt te spelen. Akoestisch, elektrisch, analoog, digitaal, je hebt het allemaal geprobeerd, aangeschaft en soms weer weggedaan. Van klein naar groot, steeds groter en dan in een terugverlangen weer naar klein en subtiel. Een wetmatigheid lijkt het, getuige de vele unplugged versies en sessies van soms als luidruchtig bekend staande artiesten.

De Hanika staat daar steeds weer geduldig in de hoek en wacht trouw tot haar zachte nylon je muzikale hart mag vullen met nieuwe ideeën. Misschien zullen ze ooit voor een fijn publiek ten gehore worden gebracht want intiem zijn met een fijn publiek is het mooiste dat je ooit is gegeven.

http://www.hanika.de/

vrijdag 29 juni 2012

Ot en Sien


Ot en Sien

Ik was direct terug op mijn vertrouwde plek in de klas, 3e bankje, rechterrij.

Op de kleuterschool speelden we 'zakdoekje leggen'. We gingen dan naar buiten en werden zorgvuldig door de kleuterjuf in een grote kleurige kring gerangschikt. Daar speelden en zongen we in het warme Paramaribose zand op de Zinniaschool, net zoals onze helden van een jaar later, Ot en Sien maar dan in koude sneeuw en regen, in een ver land.

In de eerste klas leerden we rekenen, lezen en schrijven. De leeslessen lieten op mij de meeste indruk achter, en niet in het minst omdat ik betoverd werd door Ot en Sien. Twee Nederlandse kinderen die opgroeiden en speelden in een cultuur en klimaat waar wij in het tropische Suriname geen weet van hadden. Kortgeleden kreeg ik een oud maar mooi, ingebonden boek in handen waarin mijn prille leeservaringen nog net zo stonden als in de leesboekjes 42 jaar geleden. Ook de vriendelijkheid van Cornelis Jetses' illustraties was als altijd meer dan het feest der herkenning. Generaties zijn opgegroeid met Jetses, in vele vormen en maten; niet in een boek dan wel aan de muur. Soms vergeeld en beschadigd maar gekoesterd.
Ik was direct terug op mijn vertrouwde plek in de klas, 3e bankje, rechterrij.  Niemand trok zich iets aan van het cultuurverschil of van het feit dat geen van de 6-jarigen wist wat sneeuw was, hoe de winter voelde en rook. Er waren toen nog nauwelijks methodes die gericht waren op onze eigen tropische leefomgeving. Wij koloniekinderen werden geacht alles te leren over ons moederland, althans wat in datzelfde moederland eigenlijk al heel lang verouderd en achterhaald was. Met veel respect en ontzag werd er door mijn (groot)ouders, ooms en tantes gesproken over Nederland - sommigen noemden het quasi liefkozend Europa - over de studies die ze er hadden gedaan en de mensen die er vandaan kwamen. Vol gretig enthousiasme lazen we om de beurt dapper een paar zinnen op en waren nieuwsgierig naar hoe het avontuur waarin Ot en Sien deze keer verzeild waren geraakt, zou aflopen.

Met het idee dat er altijd sneeuw lag waar je naar hartelust in kon rollebollen en ravotten, was ik zwaar teleurgesteld toen we, eenmaal geland op Schiphol, het prachtigste augustusweer troffen. Wat was er dan zo bijzonder aan Nederland als de beloofde sneeuw er niet lag?